Er was sprake van een bijzondere situatie. We hadden namelijk voor het derde weekend achter elkaar met het hele gezin een dag vrij in het weekend en het was ook, wederom, goed weer. De man zag zijn kans schoon, er kon gerend worden en hij bedacht dat we hem wel konden begeleiden.
Hij kleedde het mooi in. Hij legde uit dat we een pannenkoekenpakket moesten gaan halen bij de molen aan de andere kant van Veldhoven en dat in dat pakket dan weer een fles zat waarmee we verse melk konden gaan halen aan de niet-Eindhoven kant van Knegsel (lees: ver fietsen). Ik was bij pannenkoekenpakket en verse melk natuurlijk meteen overstag en dus stapten we zaterdagmiddag maar weer eens op de fiets.
Langs de molen dus, door het bos, langs weilanden, tegen de wind in, met de wind mee op naar Knegsel voor de melk. Toen we die eenmaal hadden bemachtigd hebben we het meteen maar opgedronken en daarmee zou je kunnen zeggen dat de trip in feite voor niets was. Daarom kochten we ook maar vla en eieren.
Dat klinkt natuurlijk super romantisch en idyllisch enzo. En ergens is dat het ook wel. Maar tegelijkertijd kan ik u bekennen dat er aan mijn kant ook wel eens wat inwendig gemopperd wordt als ik de bakfiets met een slakkengangetje tegen de wind in stuur. Ook de groepvierdochter vertelde onderweg aan de meneer bij de molen dat ze er niets aan vindt, al dat gefiets.
Op de terugweg aten we een ijsje om het goed te maken, dat motiveert altijd. En eenmaal weer thuis was de groepvierdochter toch ook wel weer trots op zichzelf. Hopelijk herinneren ze zich later de vele toffe momenten tijdens die eindeloze fietstochtjes. En ze hebben in ieder geval een goed sportief voorbeeld.