Het was me weer het weekendje wel. Niet alleen omdat de man voor het goede doel aan het hollen was en dientengevolge mijn ouders ons oppastechnisch* uit de brand moesten komen helpen. Maar ook omdat het werktechnisch nog altijd wat chaotisch is.

Plantechnisch krijgt men de roosters helaas nog steeds niet rond en het zogenaamde noodscenario geldt nog onverminderd. Managementtechnisch wordt er uiteraard hard gewerkt om orde op zaken te stellen, maar het is technisch gezien niet mogelijk om een snelle oplossing te regelen.

En dus had ik een druk weekend voor de boeg. Er waren onopgeloste diensten, magere bezettingen, ziekmeldingen en bij zorginhoudelijke calamiteiten had ik de verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid mocht ik vervolgens delen met een collega van de hospice zodat er ruimte kwam om de genoemde gaten een beetje mee te dichten.

Het werd een weekend vol variatie. Wat triage hier en daar, wat telefoontjes met artsen, wat meedoen in de zorg en wat ondersteunen van collega’s. Daarnaast viel het aansluiten/bijvullen van een paar medicijnpompen bij mensen die in de terminale fase waren aangeland in mijn takenpakket.

Bijzonder wel, want zo val je vanuit de hectiek van de dag opeens in een heel intiem terminaal proces. Dat waren schakelingen die ik even bewust moest maken, en vervolgens vond ik het heel mooi om een klein steentje bij te dragen aan de processen.

Om daarna weer snel door te gaan. Op de pg werd hard gewerkt door alle collega’s. Er werd hier en daar wat gemopperd en ik zal niet ontkennen dat ik zondagochtend na de overdracht even een inzinking had. Uiteindelijk kwam alles goed, heb ik veel collegialiteit gezien en stegen er mensen boven zichzelf uit. Daar had ik dus weer een mooi moment, want ik mocht er getuige van zijn.

Eenmaal weer thuis kreeg ik een VIP-behandeling luizenpluizen van mijn meisjes en was de uitdrukking ‘moe maar voldaan’ bepaald van toepassing.


* waarvoor onze grote dank