De eerste juli was het gister. Daarmee zitten we op de helft van 2021. Ik zou ook mijn verpleegkundig jubileum kunnen vieren. Maar ik wil toch schrijven over iets belangrijkers. Waar ik zelf eigenlijk beschamend weinig van afweet.
Op mijn tijdlijn zag ik namelijk vanalles over Keti Koti. De naam deed me uiteraard meteen vermoeden dat het hier om een viering met een Surinaamse oorsprong gaat, maar dat was dan ook werkelijk alles wat ik kon verzinnen. Behoorlijk ‘white privileged’ als je het mij vraagt, want omdat er sprake is van een ver van mijn bed show was er nooit reden om me hier in te verdiepen.
Wat lezen en scrollen later leerde ik over 1 juli 1863, het afschaffen van de slavernij, gebroken ketens en de Dag der Vrijheden. Best vreemd dat ik dat nou pas op mijn 38ste leer, en aan de andere kant mooi dat er eindelijk meer aandacht komt voor deze dag en de bijbehorende beschamende geschiedenis.
Later op de dag bood de stad Amsterdam haar excuses aan voor haar aandeel in de slavenhandel en daar openden zowel het journaal als het jeugdjournaal mee.
Dat bood mij de gelegenheid om de groepvierzoon ook wat wijzer te maken. Het jeugdjournaal had wat mij betreft een mooi item gemaakt en wij waren het er met zijn tweeën wel over eens dat die eerste juli inderdaad nationaal gevierd en herdacht zou moeten worden.
Moeilijk vind ik dit onderwerp, voor alle betrokkenen in de eerste plaats uiteraard. Want ik heb natuurlijk makkelijk praten. En toch vind ik het ook voor mezelf lastig, het is vreselijk precaire en toch ook heel belangrijk om bespreekbaar te maken.
Dat is de reden dat ik het ook als ouder heel moeilijk vind. Ik wil het niet negeren, ik wil zeker niet het verkeerde zeggen én ik wil mijn kinderen ook niet met een ingewikkeld complex opzadelen. Gelukkig hielp het jeugdjournaal me bij deze kwestie en ik hoop dat we binnenkort met zijn allen Keti Koti vieren.