Ergens kwam afgelopen weekend het verzoek vandaan om een foto van de groepdriedochter op te sturen. Het ging om een leuk verzoek, dus ik was graag bereid om mee te werken en dus dook ik in het foto-album op mijn telefoon.

Ik kwam toen tot de boeiende conclusie dat ik veel portret-achtige plaatjes heb van de peuterdochter. Van de groepvierzoon en groepdriedochter heb ik natuurlijk ook wel foto’s, maar vrijwel nooit op een manier die dienst kan doen als portret.

Ze zijn altijd bezig met van alles, de foto is van de gehele activiteit of hun gezicht staat er weggedraaid op. Best opmerkelijk eigenlijk. Het is nu niet direct dat de peuterdochter zo’n fotomodel is, maar bij haar kan/mag ik meestal wel vrij dichtbij komen als ik foto-neigingen krijg.

Bij de oudste twee lijkt er een soort nieuw zelfbewustzijn wakker te worden zodra ze zich realiseren dat er een camera in de buurt is. Dat leidt weer tot het trekken van rare gezichten of aannemen van vreemde poses en als dat gebeurt ben ik er al weer klaar mee.

Ik kan het ze natuurlijk niet kwalijk nemen, ik denk immers dat iedereen het gevoel van ongemakkelijkheid wel herkent als er een camera dichtbij komt, maar jammer is het wel. Ik houd tegenwoordig vaak bewust wat afstand zodat ik de activiteit niet verstoor.

Dat is goed voor de continuïteit van wat ze ook aan het doen zijn, maar jammer van de potentieel mooie plaatjes. Ik denk dat ik toch maar eens ga zoeken naar een manier om ze wat meer op de foto te zetten. Leuk voor later.


Foto: recent plaatje van de groepdriedochter. Ze trekt er een raar hoofd bij. Jammer, want het was een prachtig plaatje zo met de man.