De peuterdochter is in al haar schattige peuterheid heerlijk primair in haar emoties. Ze heeft zo ongeveer boos, bang, verdrietig, verlegen, trots en blij. Ik vergeet vast het één en ander maar dat geeft niet, want ik wil het hebben over blij.
Hoewel de peuterdochter ontzettend boos kan kijken naar iedereen die naar haar kijkt is ze in de basis doorgaans blij. En daar zitten dan weer gradaties in. Er is gezellig kletsen of lekker spelen blij, knuffelen blij, liedjes zingen blij en er is ook heel erg opgewonden blij.
En bij deze laatste categorie blij viel me vorige week op dat ze zo’n beetje gaat kwispelen. Superschattig en vrolijkmakend om te zien en, je bent bewegingswetenschapper of je bent het niet, ook buitengewoon intrigerend. Want wat gebeurt daar precies? Hoe heet het? Hoe komt het? En hoe lang kunnen we er nog van genieten?
Ik moet het dan toch weer even hebben over Aap en Klaaske, want Aap zorgt voor gekwispel. We keken op de bank naar een klein filmpje van Aap en daar ging ze weer. Werkelijk onbetaalbaar. Verder kletste ze terug tegen Aap, kreeg hij (ik denk hij) een kus en ging ze hem roepen. En toen ik even naar boven liep pakte de peuterdochter mijn telefoon en belde hem op. Ze kreeg hem ook nog te pakken dus het feest was compleet.
Terug naar het gekwispel, want ik kom er niet echt meer van te weten. Google leidt me steeds naar kwispelende honden, maar dat wilde ik dan weer net niet weten. Ook vond ik iets over zogenaamde stereotypieën. Dat zijn in feite nutteloze herhaalde bewegingen die zich bij jonge kinderen kunnen manifesteren en erger worden bij bepaalde emoties.
Het zou dus kunnen dat het gekwispel een soort milde vorm van een stereotypie is, alleen worden die als ik het zo lees nogal eens geassocieerd met vormen van autisme. En daar geloof ik dan toch weer niet zo in bij de peuterdochter.
Al met al ben ik er dus nog niet uit hoe het nu zit met het gekwispel. Tips en informatie zijn welkom. Vooralsnog vind ik het vooral heel erg schattig.