Achter de slagbomen zitten we. Met de, voor mij dan, schoonfamilie. Er is uitgebreid gezwommen; de man, de zwager, de nichtjes en in iets mindere mate de schoonzus maakten flink gebruik van ’s werelds grootste glijbaanachtige.
De groepdriezoon en de kleuterdochter vonden het fantastisch in de wildwaterbaan en de dreumesdochter gleed heerlijk in het peuterbad. Verder werd er flink gesprongen in de trampolinezaal en we aten ook al heerlijk.
Misschien wel het allerheerlijkste vind ik de relaxedheid die er heerst. Het is heel gezellig met elkaar, maar we kunnen ook doen wat we fijn vinden. Zo draafde de man al twintig kilometer door het bos en ben ik een uurtje gaan gymmen toen de rest vast in het zwembad lag.
Na dertien jaar in de familie voel ik me ook niet meer verplicht om mee te doen met de spelletjesavonden. Het zal wel heel saai zijn, maar ik hou gewoon niet van spelletjes. En dus sliep ik een paar uur met de dreumesdochter of hing op de bank terwijl de rest zich met treinen in Europa bezighield. Heer-lijk.
Maandag doen we nog een (half) dagje park en dan gaat het werkende leven weer voor een paar weken van start. Recht zo die gaat.