Dat ik een Hollander in Brabant ben wordt op het werk zo af en toe extra duidelijk. Het overkomt me met enige regelmaat dat ik iemand niet helemaal lekker begrijp. Er zijn namelijk verrassend veel woorden en uitdrukkingen die typisch Brabants blijken.
Ik moet wel zeggen dat het Brabants me steeds beter afgaat en heel soms betrap ik me zelfs op een bijna Brabantse uitdrukking. Ik val daarbij overigens meteen door de mand, want de tongval van een localo zal ik wel nooit onder de knie krijgen.
Zo rond Pasen mis ik hier altijd wel een onderdeel. Er zijn natuurlijk eindeloos paaseitjes en andere lekkernijen te vinden. Maar de duivekater ontbreekt immer. Het zoete witte brood wat wij thuis altijd aten, kennen ze hier eenvoudig niet.
Daarom vroeg ik mijn moeder afgelopen week om zo’n ding mee te nemen zodat ik de mensen op de afdeling waar ik werk eens iets nieuws kon voorschotelen.
Best een succes, zo vond ik zelf. De duivekater werd met smaak gegeten en ik kwam zelf acuut in de paasstemming. Leuk deze interculturele uitspatting. En fijn dat er goed gegeten werd, want zo zeggen ze op de Kempen ‘drinken is ook duur’. Wat dat dan ook precies moge betekenen.
Foto: schilderij van Jan Steen met duivekater.