De kleuterzoon bombardeerde de eerste dag van het weekend tot pyjamadag. Na een week heel vroeg (lees: rond een uur of vijf) wakker worden, was het op deze ochtend ‘pas’ half zeven. Hij mocht toen meteen naar beneden om te gaan spelen en daarna ook lekker in bed tv kijken.
Hij dacht toen vast dat het zijn geluksdag was en begon daar maar eens gebruik van te maken. Eerst kwam dus de vraag over de pyjama. Die wilde hij wel aanhouden. Hij vindt dat schijnbaar fijn, niet te veel kleren. En van kou heeft hij geen last.
De volgende vraag was of we niet weer eens kippenvlees konden eten. Met botten graag. Want die zijn zo lekker oer. Nu eten we dat vrij zelden want ik vind zo’n berg vlees eigenlijk niet zo nodig. Zielig voor de beesten en slecht voor het milieu. Maar zo af en toe doen we eens gek en dus aten we vandaag kippenpoten.
Ik was verbaasd, overdag at mijn waarschijnlijk hard groeiende oermannetje een berg boterhammen, wat beschuit, een stapel fruit en ook nog worstenbroodjes. Bij het diner werkte hij drieënhalve kippenpoot weg en daarnaast ook nog groenten en aardappelballen.
Dat is geloof ik zelfs nog meer dan de man at. Ik begin inmiddels te begrijpen hoe het toch komt dat de koelkast tegenwoordig zo snel leeg raakt. Ik mag het wel implementeren in mijn boodschappenroutine. Maar het vlees voor deze week is alvast binnen!