Na een paar weken kwakkelen belandde ik vlak voor het weekend bij de huisarts. Deze keer eens niet voor een kind, maar voor mezelf. De beste dame kent mij en mijn aversie tegen antibiotica inmiddels en keek me eens extra overtuigend aan toen ze zei dat ze ‘toch graag wilde behandelen’.
Ik ben inmiddels wel een beetje klaar met het geklooi en ging derhalve met een recept voor bacteriebestrijders weer naar buiten. Eenmaal weer thuis met pillen werd ik nogal verrast door hun uiterlijk.
Die dingen, capsules eigenlijk, zijn namelijk knalgeel met knalblauw. Ze zien er hartstikke gezellig uit eigenlijk. Ik heb me nooit gewaagd aan partydrugs of dat soort dingen, daar ben ik echt veel te braaf en bang voor, maar ik kan me voorstellen dat een feestpil er zo uit ziet.
En dus vraag ik me inmiddels al twee dagen af waarom die pillen zo’n blij-ei uiterlijk hebben. Ik bedoel er is toch echt weinig leuks aan dacht ik zo. De geitenwollen-macrobiotische-boomknuffelaar in mij heeft daarnaast ook nog wat bezwaren tegen de kleurstoffen. Alsof die antibiotica niet al erg genoeg is.
Ik bedacht al wat theorieën. Misschien dacht de fabrikant dat mensen blij zouden worden van de gezellige kleurtjes. Of wilde men er voor zorgen dat je de pil gemakkelijk terug vindt als je hem laat vallen.
Tamelijk plausibel lijkt me de hypothese dat de capsules goed te onderscheiden moeten zijn van andere medicijnen. Er zijn vast mensen die hele regenbogen aan pillen naar binnen werken. Het zou ook nog kunnen dat men met het blauw duidelijk wil maken dat het niet om eten gaat. Dat zou jammerlijk gefaald hebben, de pillen zien er met wat fantasie uit als snoepjes en ik hou ze dus maar uit de buurt van de kleuterzoon en peuterdochter.