Een jaar of vijf geleden, toen ik zwanger was van de kleuterzoon, ontdekte ik per ongeluk het concept wasbare luier. Natuurlijk kende ik de oldskool hydrofiel die in vroeger tijden om de babybillen werden geknoopt, maar het bleek dat de wasbare variant van de pamper aanzienlijk was verhipt.

Ingewikkeld vouwen was niet meer nodig, de luiers hadden gewoon de vorm van luiers, en het omdoen van zo’n geval werkt eigenlijk niet anders dan het omdoen van zijn wegwerptegenhanger.


Het idee van wasbaar luieren sprak me destijds wel aan. Of eigenlijk stond het idee van de afvalberg me nogal tegen. Ook de besparing in kosten vond ik interessant, hoewel de aanschaf van een stash wel even een uitgave is.

Volstrekt irrationeel en hormonaal werd ik destijds ook verliefd op het hoge schattigheidsgehalte van de wasbare luier. Want zeg nou zelf, een zacht fluffy luiertje in een leuk printje is toch veel leuker dan zo’n pamper.

Drie kinderen verder ben ik nog altijd buitengewoon gecharmeerd van het wasbaar luieren. Toegegeven, het is even zoeken geweest naar het ideale systeem*, maar ik zou nu echt niet meer anders willen. Ik vind wegwerpluiers inmiddels ronduit stinken als er in geplast wordt, de wasbare luiers zijn aanzienlijk vriendelijker voor de babybillen en de investering heeft zich ruimschoots terug verdiend.

Een keer of drie per week is de luieremmer vol en doe ik een luierwas, op die manier zit ik nooit zonder luiers. Dat zijn dus wel extra wassen, maar ik heb me laten vertellen dat de milieubelasting daarvan veel minder is dan die van wegwerpluiers. Hier trouwens een aardige infographic met de feiten over wegwerp versus wasbaar.


* Wat mij betreft is een tweedelig systeem waarbij er een waterdicht broekje over een geheel van absorberend materiaal gemaakte luier gaat ideaal. 

Afbeeldingen: de babydochter in een bamboozle, de meegroeiluier ‘itti bitti tutto’, verschillende bamboozles van Totsbots.