Het zal de mensen die mij goed kennen wellicht verbazen, maar ondanks het feit dat ik doperwten ronduit vies vind, verschijnen die groene gevallen hier met regelmaat op tafel. De oorzaak daarvan laat zich raden; de ballen worden met smaak gegeten door met name de peuterdochter.
Verder zijn die dingen bijzonder snel en eenvoudig te bereiden en is het bepaald geen moeite om er een voorraadje van in de vriezer te hebben. En zo aten wij op woensdagavond weer eens gezellig doperwtjes. Met sperzieboontjes, dat wel.
Behalve dat ik ze niet bijzonder lekker vind (understatement), hebben ze ook nog wel eens de neiging om te gaan rollen en daarmee op andere plekken dan in de mond te verdwijnen. Zo ook deze keer. Het was me donderdag niet ontgaan dat er nog een paar van die gevallen op de vloer lagen, maar het daadwerkelijke opruimen stelde ik nog wat uit.
Dat bleek een onhandige beslissing. Toen ik na een rondje wasvouwen beneden kwam vertelde de peuterdochter ‘ik heb een pit in mijn neus’. Wat schoorvoetend ben ik eens gaan kijken en jawel hoor, er was nog net een stukje groen te zien…
Nu ben ik normaalgezien wel van het peuterige (pun intended) soort, maar een tegenspartelende peuter, een buik die nogal in de weg zat en de angst om iets stuk te maken hielden me toch tegen. Vandaar dat ik de huisarts toch maar belde, daar mochten we ons nadat we de kleuterzoon hadden opgepikt melden.
Met de juiste tools en wat vasthoudskills van mijn kant wist de assistente de erwt gelukkig vrij gemakkelijk te verwijderen. De grap was dat het uiteindelijk niet eens een erwt bleek maar het kroontje wat je wel eens op mandarijnen tegenkomt. Hoort ook niet in een peuterneus…
Eind goed, al goed dus. Hopelijk laat de peuterdochter het in het vervolg uit haar hoofd (en neus) om dingen in neuzen (en oren bij voorkeur ook) te steken.