Wij fietsen met zijn vijfen nogal vrij geregeld door Brabant. En in Brabant zijn in de dorpen, en dan ook nog vooral in de Kempen zo’n beetje op iedere straathoek representaties van Jezus Christus die aan het kruis hangt te vinden.
Sowieso komt een kind in zijn/haar dagelijks leven schijnbaar nogal vaak verwijzingen naar het Christendom tegen, want de groepdriezoon heeft er al geregeld naar gevraagd. Ik vind het bepaald ingewikkeld om met bevredigende antwoorden op de vragen te komen, maar over het algemeen kom ik een heel eind.
Ook de kleuterdochter begint nu in de fase van de moeilijke vragen te komen en vroeg me laatst wat (ze zei wat) God dan is. Ga er maar aanstaan op een gewone doordeweekse vakantiemiddag. Ik filosofeerde wat over een almachtige, doorgaans onzichtbare, entiteit en dat leverde in eerste instantie uiteraard alleen maar meer vragen op.
Uiteindelijk trok ze dan zelf een conclusie: ‘oh, gewoon een soort spook’. Dat was toch niet helemaal de essentie die ik had willen meegeven maar ik heb het er voor dat moment maar bij gelaten.
Vervolgens ging het span met de blokken aan de slag. Jezus aan het kruis moest worden nagebouwd. Dat leverde daarna weer ingewikkelde vragen op van de groepdriezoon die zich afvroeg waarom mensen aan kruisen werden gehangen. Goede vraag, zo vond ik. Maar een bevredigend antwoord is daar simpelweg niet op. De groepdriezoon constateerde dat hij er maar niet te hard over ging denken. Hij zou er maar naar van gaan dromen. Wijs kind.
Er volgde een verandering van onderwerp. We gingen over de vakantie praten. Het volgende vraagstuk kwam al snel naar voren: waarom heet Friesland Friesland als het er niet koud is. De kleuterdochter neemt voor de zekerheid haar sjaal en wanten mee.